Get in touch

Cybersteel Inc.
376-293 City Road, Suite 600
San Francisco, CA 94102

Have any questions?
+44 1234 567 890

Drop us a line
info@yourdomain.com

About us

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit.

Aenean commodo ligula eget dolor. Aenean massa. Cum sociis natoque penatibus et magnis dis parturient montes, nascetur ridiculus mus. Donec quam felis, ultricies nec.

Openingstijden: Ma-Zo vanaf 9:30 h +49 2672 95050-0
NL

Familie Eltz

Eltz potretten uit zes eeuwen

Meer details over – “Bourgeschiedenis van de burcht“ en “Negen eeuwen Huis Eltz“ - vindt u onder Geschiedenis.

De familie Eltz en haar verantwoordelijkheid

 Het woordje ‘familie’ stond van begin af aan centraal in het bijna negenhonderdjarig bestaan van het stamhuis van Eltz. Als erf- en woongemeenschap, groot familieverband en onderling verbond met de buren wist Huis Eltz de eeuwen te doorstaan – mede dankzij de burchtvredesbrieven, die de basis vormden voor de woongemeenschap van de drie familietakken en het gemeenschappelijke onderhoud van de burcht. 

Dit beschermings- en verdedigingsverbond was gebaseerd op het christelijke begrip van familie en op de onderlinge feodale plicht van trouw. Het gold voor alle personen die de heren van Eltz binnen en buiten de burcht om steun en bescherming vroegen. Het verbond bestond tot aan het einde van het Heilige Roomse Rijk in 1806. 

Twee leden van de familie Eltz – Jacob III van Eltz (1510 tot 1581), keurvorst van Trier, en Filips Karel van Eltz (1665 tot 1743), keurvorst van Mainz en rijksaartskanselier – waren van grote betekenis voor het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie, de prinsbisdommen Trier en Mainz, de eigen families en de burcht. Ze spanden zich beiden ook in voor het behoud van hun residentie. 

De heren en graven van Eltz hebben de plicht op zich genomen om het vooraanstaande culturele erfgoed van burcht Eltz te behouden voor de familie en de gemeenschap. Omstreeks 1820 werd burcht Eltz opengesteld voor publiek. Sindsdien hebben veel mensen, daaronder ook grote persoonlijkheden, deze beroemde bezienswaardigheid bezocht om deze icoon van de romantiek van dichtbij te beleven. 

Al sinds de 12e eeuw draagt telkens de oudste zoon de verantwoordelijkheid voor de burcht – thans Johann-Jakob graaf van Eltz. Zijn ouders, Sophie gravin van Eltz en dr. Karl graaf van Eltz, hadden na het overlijden van Karls vader in 2006 de tijdelijke leiding op zich genomen en deze in 2018 overgedragen aan Johan-Jacob, de intussen 34e generatie op burcht Eltz.

Het burchtteam – een succesverhaal sinds de middeleeuwen

Burcht Eltz doorstond de eeuwen met heel veel geluk, maar ook dankzij verstandige familiaire beslissingen en diplomatie. De samenwerking tussen de families en hun medewerkers op burcht Eltz was formeel geregeld in de burchtvredesbrieven en in het feodale systeem van die tijd. Hoewel dit ook op tal van andere burchten zo was, gingen in de loop van de tijd vele ten onder.  

Aangezien in de 18e eeuw de waardering voor middeleeuwse bouwwerken zienderogen afnam, werden duizenden verdedigingswerken en versterkte woongebouwen verlaten en prijsgegeven aan het verval. Het is echter te danken aan de in de burchtvredesbrieven vastgelegde instandhoudingsverplichting en vooral aan de enorme inzet van het burchtpersoneel dat burcht Eltz ook die periode goed heeft doorstaan.  

Tegenwoordig gaat het niet meer om de verdediging van de burcht, maar om de instandhouding van de muren en het verwelkomen van onze bezoekers. Aangezien de familie al sinds enige tijd niet meer woonachtig is op de burcht, vervullen de rentmeesters de taak de familie hier te vertegenwoordigen en alle burchtactiviteiten te beheren.  

Daarbij worden ze ondersteund door een team van medewerkers dat op zijn beurt in het hoogseizoen door een honderdtal medewerkers wordt geassisteerd op allerlei gebieden: rondleidingen, schatkamer, restaurants, souvenirwinkel, shuttlebus en parkeerplaats. De meesten zijn afkomstig uit de nabije omgeving, niet zelden doen ze dit werk al in de tweede of derde generatie.  

Alle medewerkers identificeren zich met de streek en vooral met ‘hun burcht’, als deel van de familie in ruime zin. Op deze manier dragen ze alleemaal hun steentje bij aan datgeen wat de burcht vandaag de dag is: een uitermate fraaie en gastvrije plaats voor allen die dit kleinood met vreedzame bedoeling bezoeken.  

Beroemde bezoekers

De eerste beroemde bezoeker was een ongewenste gast: keurvorst Boudewijn van Luxemburg, de broer van keizer Hendrik VII en oudoom van keizer Karel IV, arriveerde in 1331, viel de burcht aan met kanonnen en katapulten en bouwde de belegeringsburcht Trutz-Eltz pal tegenover burcht Eltz.  

Onze latere gasten kwamen gelukkig met vreedzame bedoelingen. 

Om er een paar te noemen: 

Keizer Wilhelm I en II en kroonprins Frederik. De latere keizer Frederik II van Pruisen, die slechts 99 dagen aan het bewind was, was een persoonlijke vriend van graaf Karel en als zodanig vaker te gast op de burcht. 

De groothertog en groothertogin van Luxemburg, de vorstin van Liechtenstein en Bondspresident Carstens waren aanwezig bij de opening van de schatkamer van burcht Eltz.  

Victor Hugo, de grote romantische dichter, kwam, zag, was onder de indruk – en schreef met groot enthousiasme over de burcht.  

William Turner, de Engelse schilder en ontdekker van de “Rijnromantiek”,was hier herhaaldelijk en schilderde de burcht vanuit verschillende perspectieven. 

De Duitse Bondspresidenten Karl Carstens, Hors Köhler en Christian Wulff hebben burcht Eltz bezocht, evenals de echtgenotes van twee Amerikaanse presidenten, Lady Bird Johnson en Rosalynn Carter.  

In 2019 bracht het Zweedse koningspaar Karel Gustaaf en Silvia een bezoek aan de burcht.  

Wist u dat… ?

De oorsprong van de naam ‘Eltz’  

Afgeleid: de familie en burcht Eltz zijn genoemd naar het riviertje de Elzbach, waarvan de eerste lettergreep vermoedelijk is afgeleid van het Oudhoogduitse ‘Els’ of ‘Else’. Bedoeld is hiermee de zwarte els, die vaak aan waterkanten groeit. De Romeinen noemden de stroom ‘Alisontia’, dat vermoedelijk verwijst naar hetzelfde Oudkeltische woord voor deze boom. 

De ‘500-DM-burcht’ 

Betekenis: tussen 1961 en 1995 stond burcht Eltz op het 500-DM-biljet.  

De rentmeesters en hun functie 

Verantwoordelijkheid: burcht Eltz wordt net als andere burchten al eeuwen beheerd door rentmeesters, die vroeger ook wel ‘kasteleins’ (afgeleid van het Latijnse woord ‘castellum’ dat burcht of kasteel betekent), burchtvoogden of slotvoogden werden genoemd. Tot 1786 had elke van de drie Eltzer-familietakken een eigen rentmeester, tot 1815 waren er nog twee op de burcht en sindsdien nog maar één, voor de graven van Eltz-Kempenich. 

Angelika Nelius en Stefan Ritzenhofen zijn de huidige rentmeesters. Zij beheren het toeristische gebeuren en dragen zorg voor het behoud en onderhoud van de burcht. 

De postzegel met burcht Eltz 

Post: in het kader van de kastelenserie (1977-1982) verscheen een postzegel van 40 pfennig met daarop een afbeelding van burcht Eltz. De frankeerwaarde van 40 pfennig correspondeerde destijds met het porto voor een ansichtkaart. 

De narrenmaskers 

Wijsheid: in de muren van de ridderzaal van burcht Eltz, de vergaderzaal van de ridders van Eltz, bevinden zich enkele narrenmaskers. Zij staan symbool voor de vrijheid van meningsuiting, omdat narren in de middeleeuwen mochten zeggen wat ze maar wilden zonder bang te hoeven zijn voor consequenties. Tegelijkertijd herinneren zij eraan dat mensen zich niet te belangrijk moeten gaan vinden. In de middeleeuwen vond men dat wijsheid en dwaasheid en deugd en ondeugd altijd dicht bij elkaar lagen.  

De ‘roos van het zwijgen’ 

Vertrouwelijkheid: de ‘roos van het zwijgen’ komen we tegen in de ridderzaal en op het baldakijn van het grote bed in het slaapvertrek van het huis Rübenach. Dit symbool staat voor de belofte dat het gesproken woord de ruimte niet zal verlaten. 

De burchtvredesbrieven 

Statuten: in 1268 verdeelden de gebroeders Elias II, Willem II en Theoderik burcht Eltz en de bijbehorende bezittingen onder elkaar. Daardoor viel de familie in drie takken uiteen, die zij naar hun wapens noemden: Eltz van de Gouden Leeuw, Eltz van de Zilveren Leeuw en Eltz van de Buffelhorens. Zij stichtten een zogeheten ‘Ganerbengemeinschaft’, een gemeenschap van erven die de burcht samen bewoonden. Dit gemeenschappelijke leven, de rechten en plichten van de familietakken en het beheer en onderhoud van de burcht regelde men in zogeheten ’burchtvredesbrieven’, waarvan de oudste bewaard gebleven uit 1323 dateert. Aanvullingen volgden in 1430, 1481 en 1556. 

Deze statuten voorzagen ook in sancties voor het geval dat een familielid in strijd handelde met de burchtvredesbrief, bijvoorbeeld: “Als iemand een ander doodt in de burcht of binnen de grenzen van de ‘Burgfrieden’ (opmerking van de auteur: de ‘Burgfrieden’ omvat zowel de burcht als de aan de erven toebehorende landerijen) moet de dader het gebied van de Burgfrieden onmiddellijk verlaten en verbeuren hij en zijn erfgenamen hun recht op burcht Eltz. Verder mogen zij het gebied van de Burgfrieden niet meer betreden, tenzij de erfgenaam van de gedode persoon verklaart dat de dader de doodslag met een passende straf heeft vereffend.” De sancties op andere misdrijven, overtredingen of verzuimen waren eveneens nauwkeurig vastgelegd. 

Omdat er vroeger geen hotels bestonden, was het de heilige plicht van de adel om onderdak te bieden aan bezoekers die met goede bedoelingen kwamen. Dergelijke bezoeken waren echter niet geheel gratis omdat een bezoeker met zijn gevolg het recht had om een jaar te blijven. Daarom gold er een vast tarief in het hele Duitse Rijk, dat eveneens vastgelegd was in de burchtvredesbrief: ‘Een vorst die onderdak wordt verleend op de burcht dient voor de onderbrenging aan de gemeenschappelijke bouwmeester van de burcht een onderhoudsbedrag van 40 (Oberländische) guldens in Mainzer-valuta te overhandigen, alsmede twee goede kruisbogen die in het slot blijven. Daarnaast dient hij de poortwachters een gulden te geven. Een graaf of baron geeft 20 gulden en één goede kruisboog en een gulden aan de twee poortwachters; een ridder of knecht geeft zes gulden en een gulden aan de twee poortwachters. Dit geld zal gebruikt worden voor de bouw van het gemeenschappelijke slot.’ 

De gemeenschappelijke statuten omvatten nog meer dan twee dozijn andere voorschriften met betrekking tot financiële en organisatorische kwesties, die af en toe werden aangepast. Ze bleven van kracht tot 1815, het jaar dat de familie Eltz van de Zilveren Leeuw haar aandeel in de burcht verkocht en er een eind kwam aan de erfgemeenschap. Omdat de familie Eltz van de Buffelhorens, de latere tak Eltz-Rodendorf, al was uitgestorven in de 18e eeuw en hun aandeel was overgegaan op de familie Eltz-Kempenich, werd laatstgenoemde tak de enige eigenaar van de burcht. 

De ‘Pragmatieke Sanctie’ 

Nalatenschap: de ‘Pragmatieke Sanctie’ is een op 19 april 1713 door keizer Karel VI ondertekende akte waarin deze de eenheid en ondeelbaarheid van de Habsburgse erflanden schriftelijk liet vastleggen. Bovendien voorzag deze ‘huiswet’ van het Habsburgse huis voor de eerste keer in gelijke erfopvolgingsrechten voor man en vrouw. Daarmee brak Karel met de oude Salische wet die uitsluitend een mannelijke erfopvolging kende en voerde hij de primogenituur (het eerstgeboorterecht) in. Hierdoor waren voortaan ook dochters op volgorde van leeftijd erfgerechtigd – na een eventuele mannelijke erfopvolger, wel te verstaan. 

Van deze afkeer van de oude rijkswet profiteerde ook Karels dochter Maria Theresa, de latere keizerin van Oostenrijk. Maar haar erfopvolging betrof slechts de Habsburgse erfenis, niet het keizerschap. Omdat vrouwen niet tot keizerin gekozen konden worden, volgde haar echtgenote Franz van Lotharingen Karel in 1745 op als keizer Franz I Stefan. Maria Theresia bleef weliswaar de dienst uitmaken, maar ze moest aanvaarden dat de familie voortaan Habsburg-Lotharingen zou heten. 

De rijksaartskanselier keurvorst Filips Karel van Eltz zette zich tijdens zijn regeringstijd van 1732 tot 1743 sterk in voor de omzetting van deze Habsburgse wet in het Duitse Rijk. Door de Vrede van Aken in 1748, die de Oostenrijkse Successieoorlog bezegelde, werd de ‘Pragmatieke Sanctie’ ten slotte algemeen erkend en was zij een grondwettelijk recht tot aan het einde van de Oostenrijkse monarchie in 1918. 

© Burg Eltz 2024